VERVOLG PAGINA CAREL-WILLEM DE GROOT ALS KRIJGSGEVANGENE, aanvullende informatie
klik waar nodig op de foto voor een vergroting
Op deze pagina staat aanvullende informatie over het krijgsgevangenschap van Carel Willem de Groot, echtgenote van Dirkje Blom. Zijn zonen Bob en Peter zijn in 2016 naar de plaatsen geweest waar hun vader gevangen gezeten heeft. Zijn complete geschiedenis over die periode is via deze link te vinden . Bij ons bezoek hebben we nieuwe informatie gevonden Carel Willem heeft jaren na de oorlog geprobeerd om samen met z’n vrouw naar het kamp te reizen. Emotioneel redde hij dat niet en werd met een ziekenauto van vlak bij de grens tussen West- en Oost-Duitsland naar huis gebracht. Maar ook al had hij het emotioneel wel gered: hij had het kampterrein niet mogen betreden (was nog in de DDR-tijd).Op deze pagina corrigeren we ook de informatie die wij in het eerste deel over de broer van Carel Willem, Bab de Groot, geschreven hebben. ( zie deze link en dan hoofdstuk 4 van die pagina). Ons uitgangspunt, namelijk dat Bab in de oorlog fout geweest is en vrijwillig afgereisd is naar Duitsland om daar te gaan werken bij het Transportkorps Speer (c.q. de NSKK) is onjuist. Hij was dwangarbeider. Later op deze pagina gaan wij uitgebreid in op het leven van Bab gedurende de oorlog en kort daarna.
Maar voordat we verder gaan……
Maar voordat we beginnen met het verslag van onze reis: recent hebben we van onze broer Carel (vernoemd naar z’n vader) een aantal documenten gekregen die we hier nu eerst publiceren, omdat ze voor een deel eigenlijk horen bij het eerste deel over de geschiedenis van onze vader in het krijgsgevangenkamp:
Carel’s echtgenote, Dirkje, kreeg een kostwinnersvergoeding vanwege het verblijf van Carel op z’n mobilisatieadres in Alkmaar
Carel bleek een aankondiging ontvangen te hebben van de verschijning van het boek “Prikkeldraad”
Dat Carel grote moeite had met het feit dat hij gehoor gegeven had aan het bevel van de Duitsers in 1943 om zich als gedemobiliseerde soldaat te melden, net als alle andere gedemobiliseerde dienstplichtigen onder de rang van officier, blijkt niet alleen uit z’n zwijgen naar ons als kinderen, maar ook uit het feit dat hij de tekst in Prikkeldraad expres aangestreept heeft waar het gaat over dit onderwerp. In Prikkeldraad wordt uitgebreid in gegaan op het dilemma om zicht te melden of onder te duiken. We hebben daarover al uitgebreid geschreven in het eerste deel over zijn oorlogsjaren. Vanuit de illegaliteit was er immers een oproep om je niet te melden en dan toch gaan? Wie zich wel meldde vond men een lafaard. Voor Carel en veel van zij lotgenoten een hels dilemma. Als kinderen past het ons niet om een oordeel uit te spreken over het feit dat hij zich toch gemeld heeft. We hebben daar wel begrip voor. In de pagina bijlage bij deze pagina bij deze website hebben we een artikel opgenomen over de stakingen die er geweest zijn na het bevel van de Duitsers aan gedemobiliseerde soldaten om zich te melden.
En dit is ook heel bijzonder:
Een menukaart gemaakt door kampgenoten, die we verder niet kennen. Zou hij echt gekregen hebben wat op de menukaart staat? Want het is van z’n verjaardag in 1944 en het zou nog bijna een jaar duren voordat ze door de Russen bevrijd zouden worden en toen zouden ze het kamp pas verlaten op 20 mei 1945. Hij schreef daarover zelf het volgende in het dagboek, dat hij gedurende z’n krijgsgevangenschap bijhield:
(handgeschreven tekst door ons uitgetypt. Carel was op 6 mei jarig en zijn echtgenote, Dirkje, op 9 mei)
Rond Pa’s verjaardag 6 mei 1944
Maandag 1 mei
Vandaag Zondagse dienst. Gisteren een ernstig ongeluk gebeurd: Al dagen lang vliegt er zo 3 à 4 maal per dag een D. vliegtuig – soms twee, heel laag over ons kamp. Gisterenmiddag kwam hij een keer zó laag over het voetbalveld, dat het zand v.d. grond opstoof. Zo’n 2 à 2 ½ m. Ik ging naar binnen en even later kwam hij weer, in duikvlucht en nu zo laag, dat z’n staartwiel de grond raakte. Twee Eng. die naar het voetballen van de Holl. stonden te kijken, werden geraakt. Een was direct dood: z’n hele hoofd aan een kant verbrijzeld. De andere is wel gewond maar niet ernstig. Je kunt je voorstellen hoe de stemming was!……… We hebben de Am. Pakk die we deze week ontvingen, alle vier weggezet om ze mee naar huis te nemen. Hoop dat we ’t kunnen. ’k Heb trouwens al een hele verzameling van goede art. om mee te brengen o.a. boter, cacao, choc, thee, koffie enz. “De Hollanders doen alsof het kamp van hen is. – de Fransen doen alsof ze zouden willen dat het kamp van hen was. – De Engelsen doen alsof het hun helemaal niet kan schelen van wie het kamp is. – en de Italianen alsof het kamp van de moffen is.-“ (Gedeeltelijk uitspr v.e. D. – ’t laatste er door een Holl. Er bij gemaakt).-
Woensdag, 3 mei
Vanmorgen weer aangekomen 1840 Am p. kg/a Verleden week ook zoiets. – dus voorlopig genoeg.- Al enige weken doen we samen met v. Hemert en Jansen – bevalt ons heel best.-
Zondag 7 mei
Gisteren hebben we in onze kongsi de ver. gevierd. Een hele verrassing was het toen Klippel me ’s morgens 6 u. wakker maakte en me de foto bracht. Ik had je verj. br. bewaard en ’s avonds op bed gelegd, en ’s morgens ’t eerst gelezen- Wat zal ’t ook voor jullie een moeilijke dag zijn geweest.- Ze hebben van alles gedaan om ’t me prettig te maken. Van de drie kongsigenoten kreeg ik een beschilderde cig. doos en van Klippel een grote plak chocolade.- Siem had een prachtige cake gebakken met rozijnen. Vandaag hebben we ons eigen diner.- daar is geweldig veel werk van gemaakt.- ‘k Zal er vanavond wel meer over schrijven. We eten met z’n zessen.- Hedley en Danie komen ook.- Wat waren die crackers heerlijk! –Gelukkig branden de kachels nog en is er dus gelegenheid genoeg om te koken.- Al weken lang heb ik van alles bewaard van huis en uit de pakken en nu hebben we zoveel dat we ’t wel haast niet op kunnen denk ik – ‘k ben tenminste maar begonnen met vanmorgen haast niet te eten.- Wat heeft Bob een mooi pak aan. Ik denk dat voor jullie 6 mei akelige dag is geweest en voor mij zal de 9e wel de naarste dag zijn. En op ’t ogenblik is het ook nog zo uitzichtloos.
Maandag 8 mei Ter ere van jouw verjaardag hebben we gisteren een reuzen diner gehad. Ze hebben werkelijk van alles gedaan om het tot een feestdag te maken.- Alles was even heerlijk.- Een menu hebben ze laten tekenen – dat bewaar ik natuurlijk.- Vanavond uit de Holl. Kranten het beste nieuws gelezen dat ik in maanden heb gelezen: ’t eerste stukje Ned. Indië is van de Jap. Verlost: Hollandia.- 23 april 1944.- Daar is dadelijk het Ned. Bestuur hersteld.- (N.Z.C.A. Neth.Ind. Civ. Andr[?].) Hoera! – Ik ben echt blij met dit bericht al is ’t voor ’t ogenblik meer belangrijk als symbool, dan als werkelijkheid.-
Het tabaksdoosje dat hij op z’n verjaardag cadeau kreeg. 6 mei 1944 staat er op. Het doosje is bewaard gebleven
Verslag van onze reis
We zijn eerst naar het doorgangskamp Altengrabow gereisd. Het kamp waarin onze vader vanuit Amersfoort aankwam. Daarna zijn we naar het kamp in Mühlberg gegaan, waar hij uiteindelijk gebleven is en vervolgens naar he treinstation in Torgau waar ze als bevrijde gevangenen uitgewisseld werden door de Russen aan de Amerikanen en daarna weer naar huis. Dus bijna dezelfde route als hij gemaakt heeft, m.u.v. de terugreis. Wij gingen terug via Kassel>Dortmund>Arnhem. Carel moest met de trein omrijden via Frankrijk en België.Hij heeft zelf zijn terugreis op papiertjes bijgehouden en zijn verslag van zijn reizen staan op de eerste pagina van het verhaal over zijn krijgsgevangenschap en zijn verblijf in de kampen. Hier vermelden we alleen aanvullende informatie die wij gevonden hebben anno 2016
Dus op naar Altengrabow
1. Altengrabow
Op de gedenkplaats werd op 1 september 2009 na een prijsvraag voor het beste ontwerp een betrekkelijk bescheiden monument opgericht dat werd ingewijd ter gelegenheid van de 70e herdenking van het begin van WO II. Speciaal opgerichte Verenigingen ter herdenking en van de Wehrmacht dragen zorg voor het onderhoud. De Ostdeutsche Sparkasse was één van de sponsoren. Dit kamp werd door de fascisten gebouwd in 1939 en diende vaak als doorgangsoord voor (krijgs-)gevangenen, ook voor Carel, op weg naar huisvesting in een internerings- en/of dwangarbeiderskamp. In september 1939 waren er al Polen aangekomen en vanaf mei 1940 kwamen er Nederlanders, Belgen en Fransen binnen. De naam werd STALAG XI-A. Kort voor het definitieve einde van de oorlog werd het kamp bevrijd door Amerikaanse Infanterietroepen. De gevangenen van de westelijke geallieerden werden bevrijd, de overgeblevenen kwamen vanaf 4 mei 1945 onder de hoede van Oekraïense troepen van het Rode Leger. Het aantal in het kamp omgekomen gevangenen wordt geschat op enkele duizenden. Wij troffen op het monument tot onze verrassing recente kransen en andere bloemenhulde van de Geallieerden uit WO II aan. De nagedachtenis wordt hier kennelijk nog steeds in ere gehouden . Op het overigens rommelige terrein zijn geen overgebleven barakken of stallen te vinden. Een oud stuk spoorrails is gehandhaafd naast de gedenkplaats.
Het oude stationsgebouw Altengrabow is behouden. Van daaraf liepen de gevangenen 2 à 3 Km naar het kamp
Station Altengrabow anno heden
Na grondsanering en modernisering is de ‘Truppenübungsplatz Altengrabow’, op enige afstand van de gedenkplaats, tegenwoordig weer in gebruik bij de Wehrmacht. Ook onderdelen van krijgsmachten uit andere landen en brandweerkorpsen kunnen er gebruik van maken. Een nieuwe of vernieuwde spoorlijn maakt aan- en afvoer van zwaar materieel mogelijk (richting Rusland!, dachten wij).
2. Neuburxdorf
In Neuburxdorf kwamen de gevangenen die in Mühlberg (STALAG IV B) zouden worden geïnterneerd per trein aan. Zij moesten de afstand (ca. 5 km) met hun zware bepakking te voet afleggen naar het kamp.
Station Neuburxdorf. Eindhalte voor de gevangen in Mühlberg
In 2010 werd op de begraafplaats in Neuburxdorf een groot monument met de namen en datum van overlijden van de in Mühlberg omgekomenen, naar nationaliteit gerangschikt, opgericht. Oorspronkelijk was het een Frans initiatief. Er worden 3.000 doden vermeld, waarvan verreweg de meeste (2.300!) Russen waren. Een apart onderdeel van het monument bevat de namen van 16 Joodse Nederlanders, die na de bevrijding met een goederentrein uit Bergen-Belsen kwamen. Die trein strandde in de regio Tröbitz/Südbrandenburg, niet ver van Mühlberg en Neuburxdorf.
3. Mühlberg
Het kamp werd na de bevrijding , eind april 1945, direct door Russische troepen overgenomen en de krijgsgevangenen van Westelijke geallieerden werden na korte tijd bevrijd. Wij troffen een betrekkelijk verwilderd terrein aan waar geen gebouw meer viel te bekennen. Je kon alleen fantaseren aan de hand van enkele opgestelde informatieborden over een barakkenkamp dat hier ooit bestond. De reden is dat het eind augustus 1945 werd omgedoopt tot ‘Speziallager 1. Mühlberg/Elbe’. Het Rode Leger bracht er voormalige ‘Ostarbeiter’ onder en leden van de NSDAP, Gestapo, SD en burgers van wie werd aangenomen dat zij het nieuwe regime in de Russische zone niet vriendelijk waren gezind. Tot slot ook krijgsgevangen militairen van het Rode Leger (die hadden zich eigenlijk dood moeten vechten volgens Stalin en kornuiten) en Russische onderdanen die in de oorlog vrijwillig aan Duitse zijde vochten. Er werd een bijzonder onmenselijk en wreed regime gevestigd en het kamp werd volledig van de buitenwereld afgeschermd. Er vielen van de bijna 22.000 geïnterneerden ca. 6.700 als slachtoffer aan verwaarlozing, honger, marteling, executie en ziektes. De lijken van overledenen werden naakt in massagraven in en buiten het kamp geworpen, niemand hoorde ooit meer iets over hun lot. Martelen was aan de orde van de dag. Een aantal, soms anonieme kruisen op het terrein en ‘Tafels’ met namen van de omgekomenen zijn de stille getuigen van wat hier is voorgevallen
In 1948 werd het kamp gesloten, de gebouwen werden door het in 1949 g
eïnstalleerde D.D.R.-regime met de grond gelijk gemaakt zodat het terrein weer even maagdelijk leek als voor de bouw in 1939. De bedoeling: het uitwissen van stille getuigen om misdaden te verbloemen, zal hier niet vreemd aan zijn. In de D.D.R.-tijd was het op straffe van gevangenschap verboden om ook maar iets naar buiten te brengen over het kamp. Het terrein was totdat de Russische bezetters in 1948 daar vertrokken ook niet te bezoeken, pas na de ‘Wende’ (1989)werd dit echt mogelijk. De plaatselijke bevolking verzorgt sedertdien bewegwijzering en informatievoorziening, kennelijk is het bestaan van dit kamp na de oorlog juist ook voor hen een zeer traumatische periode geweest. Alleen wat stompen van funderingen en van een grote latrine die op instorten staat zijn nog over.
Op enkele plaatsen zijn metalen plaquettes aangebracht met aanduiding van wat hier ooit stond.
Ter herinnering aan de Nederlandse krijgsgevangenen werd een houten gebouwtje opgericht en in september 1998 ingewijd
Zo werd het terrein een herdenkingsoord voor tweeërlei totalitaire periodes: als krijgsgevangenenkamp van de Wehrmacht, 1939-1945 en als interneringskamp onder Russisch gezag, 1945-1948. Voor beide periodes bestaan aparte comités en verenigingen ter nagedachtenis en onderhoud van het overigens tamelijk troosteloze terrein.
In Museum Mühlberg https://www.museumsverbund-lkee.de/Museumsverbund/Museum-M%C3%BChlberg-1547/ is een afdeling gewijd aan STALAG IV B met een doorlopende diavoorstelling van veel foto’s uit de periode WW II (veel van de Nederlandse fotograaf van Maarseveen) en daarna zodat je je een beeld kunt vormen van hoe STALAG IV B eruit zag. Ook worden bodemvondsten: keukengerei , bestek en borden in vitrines getoond naast door gevangenen in de verschillende werkplaatsen gefabriceerde snuisterijen: tabaksdozen, houten schaakspel, mandjes e.d. die vaak als ruilmiddel werden gebruikt voor etenswaren en sigaretten Krijgsgevangen met de rang van soldaat werden gedwongen om buiten het kamp voor de Duitsers te werken. Veel Duitse mannen zaten immers in het leger. Dat werk kon zijn bij een boer, maar ook in bijv. munitiewerkplaatsen. Carel was onderofficier en kon dus niet verplicht worden om voor de Duitsers te werken, maar die probeerden ook onderofficieren vaak zo ver te krijgen om voor de Duitsers te werken. Onder dreiging dat ze anders naar een kamp in Polen getransporteerd zouden worden. Voor die druk is onze vader niet gezwicht. De krijgsgevangen konden in het kamp een aantal werkzaamheden uitvoeren. Er waren in het kamp een timmer-, speelgoed- en een schoenenwerkplaats waar gevangen tewerkgesteld werden.
4. Torgau
In de stationswachtkamer van Torgau, toen overstapstation tussen Altengrabow en Mühlberg, troffen we in mei 2016 een goed geconserveerde muurschildering aan die herinnert aan hartelijke ontmoetingen tussen westelijke en oostelijke Geallieerde troepen tijdens de bevrijdingsoperaties in 1945 Vanaf dit station zou Carel-Willem in 1945 naar huis vertrekken. De ontmoeting tussen Amerikaanse en Russische troepen bij Torgau, waar we die schildering in het station aantroffen, is een uitgebreid gebeuren geweest met honderden militairen van beide kampen. Een media-event zouden we nu zeggen waar dus heel veel werk van gemaakt is. Met als overblijfsel de schildering in het station!
Station Torgau
5. Bernsdorf
Wij hebben een bezoek gebracht aan Bernsdorf, waar een garage/onderhoudswerkplaats voor de NSKK ( het transportbedrijf van de nazi’s olv Speer), en/of het bouwbedrijf van de Nazi’s (Organisation Speer) zou zijn gevestigd. De broer van onze vader, Bab, was daar als dwangarbeider te werk gesteld. Maar we hebben niets gevonden (restanten) dat daarop nog konden duiden.
de vrijwilligers
In het kamp verbleven op vrijwillige basis een aantal Nederlandse hulpverleners. Verpleegkundigen, artsen, dominees, priesters.De zoon van één van de vrijwillige verpleegkundige schreef ons het volgende:
Op internet stuitte ik op uw verhaal over de oorlogsjaren van Carel Willem de Groot. Ik was/ben op zoek naar gegevens van mijn vader die in 1943-1944 als verpleger (Sanitäter) in Stalag IVb was om de Nederlandse soldaten te verplegen/verzorgen.
Het verhaal van Carel Willem de Groot heb ik met interesse gelezen, met name over de periode dat hij in Mühlberg verbleef. Mijn vader kwam in 1943 op vrijwillige basis (deel uitmakend van het team van Dr Van der Giesssen) naar het krijgsgevangenkamp Stalag IVB en half 1944 vertrok hij weer naar Nederland. Hij vertelde weleens dat hij op de terugreis ook brieven voor het Rode Kruis en van krijgsgevangen Nederlanders voor hun familiebetrekkingen meegesmokkeld had.
Mijn vader heeft (net als de meeste anderen) nooit (veel) over deze periode verteld. Nu hij een aantal jaren geleden overleden is, betreur ik het dat ik hem nooit diepgaander bevraagd heb.Vorige week ben ik (1947) met mijn vrouw en het gezin van mijn dochter naar Mühlberg geweest en we hebben daar de locatie van het kamp bezocht en ook het museum.Het was een vreemde ervaring vooral omdat er ter plaatse relatief weinig te vinden is. Vervreemdend, bos in plaats van een kaal kamp en er was toen wij er op een bloedhete dag waren, geen mens te bekennen.
Inmiddels heb ik me behoorlijk verdiept in Stalag IV, niet alleen via internet maar ook via de u bekende foto’s, foto- en schetsboeken, Prikkeldraad en de film van Entrop. Over mijn vader heb ik nog niet veel gevonden. Misschien kan uw verhaal een aanknopingspunt opleveren. Omdat Carel Willem nogal wat gezondheidsproblemen gehad heeft, zal hij ongetwijfeld in het Krankenrevier met mijn vader in contact zijn geweest. Er waren slechts enkele verplegers en mijn vader was ook overtuigd gereformeerd. Uit de gegevens uit het dagboek wordt duidelijk dat het leven van Carel Willem werd gestempeld door zijn godsdienstige opvattingen. Dat was ook bij mijn vader het geval. Ik neem aan dat – als ze elkaar gekend hebben – ze daar ook met elkaar over gesproken zullen hebben. Het lijkt me niet onlogisch om te veronderstellen dat hij daar ook in zijn brieven of dagboek iets over opgeschreven zal hebben. Op internet lees ik dat Carel Willem nogal wat brieven aan zijn vrouw (en moeder) heeft geschreven. Hij schreef daarin zeker ook over zijn geloofservaringen. Ik ben erg benieuwd of hij daarbij ook weleens gezinspeeld heeft op gesprekken met een verpleger (toen 26 jaar oud), afkomstig uit Sprang-Capelle /Utrecht.
En er is na de oorlog een boek verschenen van een dominee, A.T.W. de Kluis uit Rotterdam, die vrijwillig in het kamp verbleef om de gevangen geestelijk bij te staan en kerkdiensten organiseerde. Uit zijn boek zullen wij veel citeren. Deze citaten zijn te vinden in de bijlage bij deze pagina. Klik hier om op de bijlage te komen. De citaten geven een uitgebreid inzicht in hoe het leven in het kamp was voor de gevangenen. Al lezend begrijp je veel meer over hoe dat was.
Als je er over nadenkt dan verdienen die vrijwilligers veel respect: ze reisden af naar een bestemming waarvan ze geen flauw idee hadden van wat ze daar aan zouden treffen. Huis en haard, soms een gezin en een werkring in Nederland achterlatend. En dan in een kamp leven, weliswaar met meer vrijheid dan de gevangen en met meer privileges, maar verder veel van het leven delend dat de gevangenen hadden. Onbaatzuchtig helpen. En dan komend uit een land waarin o.a. het overheidsapparaat z’n best deed om de Duitsers te helpen met het zoveel mogelijk deporteren van Joden naar de vernietigingskampen. In aantal werden uit Nederland relatief gezien de meeste Joden gedeporteerd. Meer bijv. dan het aantal gedeporteerde Joden uit het Italië van Mussolini.
Meer informatie over het kamp
Over het verblijf in het kamp is een documentaire door Bob Entrop gemaakt met interviews van toen nog inleven zijnde ex-krijgsgevangen. Deze film is nog steeds te zien. Neem daarvoor contact op met de maker:
In 1984 is er een tentoonstelling geweest met foto’s van de Nederlandse kampfotograaf Dick van Maarseveen, die illegaal veel foto’s gemaakt heeft, in het Rijksmuseum in Amsterdam. Er is daarvan ook een boekje gemaakt met een deel van deze foto’s. titel: “fotograaf in Krijgsgevangenschap. Duitsland 1943-1945″. uitgave Rijksmuseum Amsterdam 1984
De door u bedoelde Barend de Groot, is mijn meerderjarige zoon, die tot aan zijn arrestatie op 18 juli 1945, bij mij inwonend is geweest. Het is een keurig oppassend mens, die reeds vele tegenslagen in zijn leven heeft gehad.
(uit het getuigenverslag van de moeder van Bab t.b.v. het tribunaal. Zie verderop)
In januari 2020 zijn Bob en Peter de Groot naar het Nationaal Archief in Den Haag geweest en hebben daar het dossier in mogen zien van het ‘Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging 1945-1952′ over Bab onze oom en broer van onze vader Carel-Willem de Groot. De stukken die wij daar lazen over Barend (Bab) heeft ons een totaal ander beeld over hem gegeven en het juiste beeld, voor zover we dat hebben kunnen achterhalen staat op de website over de familie de Groot. Via deze link kom je op het hoofdstuk “oorlogsdagboek ” van Carel-Willem de Groot.
Bab was geen fanatieke NSB-er, die vrijwillig naar Duitsland is vertrokken om daar voor de Duitsers te gaan werken. Hij was dwangarbeider en moest daar gaan werken. In het oorlogsdagboek van Carel-Willem de Groot staat nu het echte verhaal, voor zover we dat hebben kunnen reconstrueren, want er blijven altijd puzzelstukjes over.